Wet militair tuchtrecht
Artikel 105
Onverminderd de bepalingen van het Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, van 12 augustus 1949, is deze wet, met uitzondering van hoofdstuk III, van overeenkomstige toepassing op krijgsgevangenen en andere geïnterneerde personen die ingevolge artikel 65 van het Wetboek van Militair Strafrecht gedeeltelijk met Nederlandse militairen zijn gelijkgesteld, met dien verstande dat:
a
de straffen, omschreven in artikel 89, eerste lid, van vorengenoemd verdrag, worden geacht te zijn voorzien in deze wet;
b
met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de straf, omschreven in artikel 89, eerste lid, onder 1 van vorengenoemd verdrag, de artikelen 44-46 van deze wet van overeenkomstige toepassing zijn;
c
de tenuitvoerlegging van de straf, omschreven in artikel 89, eerste lid, onder 4 van vorengenoemd verdrag, geschiedt volgens regelen te stellen bij algemene maatregel van Rijksbestuur;
d
de vergrijpen, bedoeld in artikel 93, tweede en derde lid, van vorengenoemd verdrag, worden geacht in te houden schendingen van gedragsregels van deze wet, terwijl ten aanzien van die feiten het gestelde in artikel 78 van deze wet buiten toepassing blijft.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.